De geschiedenis was bezig zich te herhalen maar besloot volkomen onverwacht een krankzinnige wending te nemen. Godlof, de hemel zij geprezen!
Geboren in 1965 was ik er nog net op tijd bij om de eerste gloriejaren van het Nederlandse voetbal mee te maken. Helaas was ik nog niet bij mijn volle voetbalverstand toen Feyenoord en Ajax hun Europacup 1-zeges boekten, die gingen grotendeels aan mij voorbij. Ik was graag een jaar of tien eerder geboren. De verloren WK-finales van ’74 en ’78 beleefde ik wel intens mee. En óf dat pijn deed! Maar de rol van tweevoudig verliezend WK-finalist bleek al gauw verre te verkiezen boven die van kreupele figurant die we aansluitend bijna tien jaar mochten vervullen. In mijn tienerjaren viel er niets te juichen. Het zou tot 1987 duren, toen Ajax de Europacup II won, voordat er weer een lichtje aanging in het Nederlandse voetbal.
Terwijl wij doolden in de duisternis, schitterden opeens de Belgen. De Rode Duivels speelden (en verloren) de EK-finale van 1980 en haalden na een prachtig toernooi de vierde plaats op het WK van 1986.
Troost vond ik in die naargeestige voetbaljaren in het wielrennen. De Raleigh-ploeg van Peter Post monterde ons op met zeges. Vooral 1980 was een troostrijk jaar met 11 ritzeges en de eindzege van Joop Zoetemelk in de Tour de France. Ook de Alpe d’Huez-overwinningen van mede-Limburger Peter Winnen in ’81 en ’83 verzachtten de pijn.
Dit alles - neergang van het Nederlandse voetbal na twee succesvolle WK’s, gevolgd door Belgische gloriejaren en Nederlandse wielersuccessen - was bezig zich te herhalen. Ik voorzag het ergste voor mijn voetbalgekke zoon Kick (2005). Net als ik beleefde hij in zijn kinderjaren twee succesvolle WK’s om vervolgens de volstrekte ineenstorting van het Nederlands voetbal te moeten aanschouwen. Ik vreesde dat dit net zo’n diepe en langdurige crisis zou worden als in mijn tienerjaren. Gitzwart leek onze voetbaltoekomst.
Wederom beleven de Rode Duivels mooie jaren terwijl wij uitgeteld op onze rug liggen. Op het WK dit jaar reikten ze nog een treetje hoger dan in ’86. En wederom vind ik - en Kick met mij – in deze crisisjaren troost in het wielrennen, met schitterende overwinningen van een gouden lichting Nederlandse renners. En jawel, weer is er een Limburgse renner voor wie ik ‘bid’ en juich.
Wat ik zag, was volkomen nieuw: een brutale directheid en een onstuitbare drang voorwaarts die de wereldkampioen overrompelde en verlamde
De geschiedenis was bezig zichzelf te herhalen en besloot opeens: ik doe het niet. Wat ik vrijdag zag in de wedstrijd tegen de Fransen, dat was niet de wederopstanding van het Nederlands elftal. Want waar was dan dat eeuwige rondmalen van de bal, dat oeverloze balbezit? Wat ik zag, was volkomen nieuw: een brutale directheid en een onstuitbare drang voorwaarts die de wereldkampioen overrompelde en verlamde.
Nog is er niets gewonnen, maar na vrijdag weet ik het zeker: de dorre voetbaljaren die ik in mijn jeugd moest meemaken, blijven Kick grotendeels bespaard.
Foto: Twitter / Guus Rotink