Wat kan het sportonderzoek leren van praktijkfilosofen?

© Foto: Jessica Brouwer

Bij veel sportonderzoek wordt te vaak gekeken naar generieke waarden als 'fanbeleving', 'gezondheid', 'inclusie', 'participatie' of 'de maatschappelijke waarde van topsport', stelt sportfilosoof Aldo Houterman. Zeker bij het in beweging krijgen van mensen is het volgens hem van belang om naar individuele contexten te kijken. De praktijkfilosofen kunnen hierbij helpen.

Voor een interview in het Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek las ik de afgelopen weken Reinventing the Good Life van Jeannette Pols. Door de alledaagse zorgpraktijken van mensen met ALS, kanker of een alcoholverslaving nauwkeurig te omschrijven, laat Pols zien dat de waarde die patiënten geven aan de zorg die zij krijgen een complex fenomeen is. Stel dat je in een verpleeghuis zit en je dementie neemt alleen maar toe, wordt jouw kwaliteit van leven dan ook slechter? Of kunnen je kinderen deze kwaliteit beter beoordelen dan jij? En wat zegt jouw kwaliteit van leven over de zorg die je in het verpleeghuis krijgt?

Omdat je antwoord hierop zal samenhangen met of je familie nog op bezoek komt, of er goed voor je kat wordt gezorgd en of de verpleegster soms naast je komt zitten, is het volgens Pols een illusie om te denken dat deze inzichtelijk kan worden gemaakt met een vragenlijst. Interessant is dat Pols daarbij laat zien dat de sociale en economische wetenschappen de neiging hebben om waardering of kwaliteit van leven te objectiveren, waarbij de specifieke omstandigheden waarin iemand iets waardeert buiten beschouwing worden gelaten. Zowel zorgverleners als patiënten zijn continu aan het werk met esthetische waarden, zoals iets fijn of prettig vinden gegeven de situatie waar ze in zitten. Het is met andere woorden voortdurend zoeken en aanmodderen om de situatie net iets beter te krijgen.

Raad bij 'filosofie als praktijk'

Veel sportonderzoek richt zich ook op algemene begrippen zoals 'fanbeleving', 'gezondheid', 'inclusie', 'participatie' of zelfs: 'de maatschappelijke waarde van topsport'. Hierin zien we dus dezelfde generaliserende tendens als die Pols signaleert in het zorgonderzoek. Deelnemers worden voorgesteld als rationele individuen, handelend in eigenbelang en losgeweekt van iedere context. Interventies worden gekozen op basis van wat ze bewerkstelligen bij de statistische meerderheid, daarmee blijft onbesproken onder welke omstandigheden ze gewaardeerd worden en waarom ze de minderheid niet bereiken.

Als alternatief voor het onderzoek naar generieke waarden, die vooral door beleidsmakers of subsidieverstrekkers worden vastgesteld, zoekt Pols raad bij de 'filosofie als praktijk'. Ze haalt filosofen aan die geen afgeronde theorie over het goede leven formuleerden, maar iets probeerden te leren van het goede leven door het in de praktijk te brengen. Als voorbeeld bespreekt ze Diogenes (404-323 v. Chr.) die als een hond in een ton ging slapen en zelfs in het openbaar masturbeerde. Zo onderzocht hij of het mogelijk is om als mens zonder comfort en schaamte te leven. Diogenes kan daarmee een belangrijke inspiratiebron zijn voor hedendaagse zorgpraktijken, zoals die voor mensen die hun haar hebben verloren door een chemokuur. Dit vraagt erom om op verschillende manieren te experimenteren met sociale conventies en verwachtingen. Op straat durven lopen zonder pruik of nog even liever binnenblijven? Er is niet één oplossing, en deze wordt evenmin bepaald door een generieke waarde.

Herbezinning sportonderzoek

De praktijkfilosofen leerden dus van het goede leven door zichzelf te trainen en anderen te inspireren hoe ze voor zichzelf kunnen zorgen. In dat opzicht is de vraag in het sportonderzoek naar impact en technologische innovatie altijd een open vraag, die betrokkenheid met de deelnemers, oog voor de context en een hoop improvisatievermogen vergt. Mensen zelf aan het sporten krijgen is van groot belang, zeker met een toenemend aantal chronisch zieken en schermverslaving bij jongeren, maar vraagt om een herbezinning op het generieke sportonderzoek.

Bron: Pols, J. (2023), Reinventing the Good Life: An empirical contribution to the philosophy of care, Londen: UCL Press, gratis te downloaden via: uclpress.co.uk

Over de auteur

Aldo Houterman schreef ‘Wij zijn ons lichaam: wat sport en beweging ons vertellen over menselijk gedrag’ (Amsterdam: Ambo|Anthos). Op dit moment rondt hij zijn proefschrift af over Michel Serres en Sport aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en doet hij onderzoek naar Sport & Samenleving voor Erasmus Center for Sport Integrity and Transition (ESPRIT).