Buurtsportcoaches worden vaak ingezet op de sportstimulering van specifieke doelgroepen. Zij zitten daardoor dicht op groepen als jongeren, jeugd uit arme gezinnen of mensen met een beperking of chronische aandoening. Tijdens de coronacrisis hebben deze buurtsportcoaches duidelijk gemerkt dat verschillende groepen minder zijn gaan sporten en bewegen. Dit komt naar voren in een onderzoek onder buurtsportcoaches en hun werkgevers van Mulier Instituut. De onderzoekers pleiten hierbij voor extra inzet van buurtsportcoaches op die doelgroepen die in coronatijd qua sport- en beweegdeelname zijn achtergebleven.
Tijdens de coronacrisis is het beweeggedrag van veel Nederlanders veranderd. Sommige mensen gingen meer sporten, maar een groot deel ging juist minder bewegen omdat verenigingen en sportscholen dicht waren. Het Mulier Instituut heeft met de monitor sport & corona steeds de ontwikkelingen van het sport en beweeggedrag in coronatijd in kaart gebracht. In april van dit jaar stuurden onderzoekers Linda Ooms en Wikke van Stam een vragenlijst naar buurtsportcoaches en hun werkgevers om zo in kaart te brengen of de buurtsportcoaches de afname in beweeggedrag ook hebben waargenomen. Daarnaast wilden zij met dit onderzoek ook inzicht krijgen wat voor acties zijn ondernomen om inwoners in beweging te krijgen.
Uit de vragenlijst komt naar voren dat een ruime meerderheid van de buurtsportcoaches heeft gezien dat de doelgroepen waarmee zij werken tijdens de coronacrisis minder zijn gaan sporten. Vooral ouderen, jongeren, volwassenen en mensen met een beperking, chronische aandoening of gedragsproblemen worden daarbij genoemd als de getroffen groepen. Veel buurtsportcoaches geven ook aan dat zij de beoogde doelgroepen maar deels konden bereiken met hun aanbod. De coronamaatregelen en de angst van deelnemers voor besmetting waren daarbij een extra drempel.
Vooral de buurtsportcoaches die gericht zijn op jongeren organiseerden in coronatijd extra of andere activiteiten. Zo werden sportactiviteiten in de buitenlucht en online beweeglessen georganiseerd als alternatief. Daarmee werden de doelgroepen maar deels bereikt. De buurtsportcoaches ondervonden vooral dat het lastiger was om nieuwe deelnemers te bereiken en sommige mensen bleven weg van activiteiten omdat bijvoorbeeld niet online of in de buitenlucht konden of wilden sporten.
De onderzoekers concluderen dat de extra activiteiten niet altijd gericht waren op de groepen waarbij het sport- en beweeggedrag het vaakst was afgenomen. Dat verdient zeker nu extra aandacht, zo stellen zij in hun conclusie. Zeker omdat uit ander onderzoek bekend is dat mensen die tijdens de coronacrisis minder zijn gaan sporten hun oude hun oude sport- en beweeggedrag nu waarschijnlijk niet zomaar weer oppakken. "Nu de meeste coronamaatregelen zijn opgeheven, zijn er weer mogelijkheden om buurtsportcoaches extra in te zetten op sport- en beweegstimulering van minder actieve inwoners", zo schrijven de onderzoekers. Zij benadrukken daarbij het belang van het monitoren van de sport- en beweegdeelname van inwoners. Op die manier kunnen buurtsportcoaches gerichter ingezet worden op de doelgroepen die dat het hardst nodig hebben.
Ga voor het volledige onderzoek en het factsheet naar het Mulier Instituut.