Met een enorme groothoeklens maakte KPMG in opdracht van de Nederlandse Sportraad een foto van het Nederlandse sportlandschap: van het sportaanbod, de sportdeelname, topsportprestaties, organisatiestructuren tot aan de financiering van de sport. Dit resulteerde in een lijvig Brancherapport Sport van 169 pagina’s, dat maandag in Nieuwspoort in Den Haag werd gepresenteerd. Op de gemaakte foto werd instemmend gereageerd: 'waarheidsgetrouw' en 'op het juiste moment genomen'. Ondertussen wordt vooral reikhalzend uitgekeken naar het advies van de NLsportraad.
In april 2020 zal de NLsportraad een advies uitbrengen over de organisatie en financiering van de Nederlandse sport. "Voor je een advies uitbrengt moet je weten: hoe staat het er nu voor in de sport? Daarom hebben we KPMG opdracht gegeven een foto te maken van de sportsector", lichtte voorzitter Michael van Praag de opdracht toe. Die nulmeting vormt de basis voor het advies wat rekening houdt met kansen en bedreigingen voor de toekomst van de sport in Nederland.
Het Brancherapport Sport laat zien dat de sportsector als geheel de afgelopen tien jaar in omvang en diversiteit is gegroeid. Sporters hebben meer keuze gekregen in het aanbod van sportverenigingen, commerciële aanbieders en de openbare ruimte. Het sporten bij verenigingen blijft ongeveer stabiel, maar het aantal sporters bij commerciële aanbieders als fitnessscholen groeit. Vooral het ongebonden sporten in de openbare ruimte is in opmars. Dat is duidelijk te zien in de groeiende populariteit van activiteiten als wandelen en fietsen. Die veranderde behoefte om meer ongebonden te sporten verklaart KPMG uit de toegenomen welvaart en het gebrek aan tijd.
In het rapport worden al een aantal uitdagingen voor de sport benoemd. Zo wordt vastgesteld dat 24 procent van de Nederlandse bevolking nooit sport. Tegelijkertijd neemt het aantal mensen dat wekelijks sport toe, maar daarbij moet een duidelijk onderscheid in leeftijd worden gemaakt. Onder ouderen groeit de groep wekelijkse sporters, met name onder 65-plussers. Aan de andere kant is het aantal jongeren onder de 20 jaar dat wekelijks sport juist afgenomen. "De sportbranche zal daarom in de toekomst om moeten gaan met een gemiddeld ouder wordende sportpopulatie en tegelijkertijd moeten proberen om het sportaanbod aantrekkelijk te houden voor jongeren", concludeert KPMG.
Ontwikkelingen als meer ongebonden sporters en minder sportende jeugd zijn voor velen geen nieuwe inzichten. Zo moet het Brancherapport Sport ook worden niet beoordeeld, zegt Geert Slot, woordvoerder NOC*NSF: "Een aantal elementen is nu samengebracht waardoor je naar de hele sport in een keer kijkt. Dat betekent dat je een mooie basis hebt voor de NLsportraad om te gaan kijken hoe ze daar de scenario’s in het advies op gaan bouwen. Het is niet zo dat dit rapport tot nieuwe inzichten is gekomen over hoe de sport eruit ziet. Belangrijker is dat de NLSportraad in het proces ondertussen alle partijen bij elkaar heeft gebracht."
Voor Gerard Dielessen, Algemeen Directeur NOC*NSF, komt de ‘foto van de Nederlandse sport’ op het juiste moment. "Zowel wij, NOC*NSF en de sportbonden, als de verschillende overheden maken zich op om met sport het derde decennium van deze eeuw in te gaan. In onze ogen zal de maatschappelijke betekenis van sport alleen nog maar toenemen. En dan is zo’n rapport waarin de omvang en verschijningsvormen van de sport in Nederland vrij gedetailleerd zijn beschreven van grote waarde voor het opstellen van onze plannen voor de toekomst."
"Dat zie je in meerdere sporten: mensen consumeren op de bestaande sportstructuur"
Erik Gerritsen, Algemeen Directeur KNHB, gaf aan blij te zijn met het Brancherapport Sport. "Maar nu begint het pas", merkte hij terecht op. Gerritsen nam al een voorschot op de toekomstscenario’s van de NLsportraad door te stellen dat de individualisering in de samenleving de sport ook kansen kan bieden. Dat vraagt in zijn ogen een minder strikte benadering van de driedeling 'georganiseerd', 'ongeorganiseerd' en 'anders-georganiseerd'. "Ik denk dat je in de praktijk niet meer kunt zeggen dat de georganiseerde sport er alleen is voor leden die in georganiseerd verband sporten. Je ziet al steeds meer dat anders georganiseerd en ongeorganiseerd daar ook op inspelen en andersom. Je kunt daardoor ook niet je toekomstscenario’s op de oude driedeling inrichten. Laten we daar niet te star in blijven."
Arjan de Vries, directeur Sportcluster Veenendaal, gaf aan dat de foto in zijn ogen klopt en dat de bevindingen hem ook niet verrasten. Bij de NTFU ziet hij het groeiend aantal ongeorganiseerde sporters. Hoewel dat ongeorganiseerde ook relatief is. "Toerfietsers willen wel lid worden bij ons. Dat individuele lidmaatschap zie je toenemen de laatste jaren. Dat komt omdat het bereik van die mensen makkelijker is via social media. Bij toerfietsers blijkt dat we een goed product hebben. Het zijn ook andere mensen dan die naar een vereniging gaan. Het zijn mensen die meer consumeren dan organiseren."
Aan de andere kant ziet hij ook dat diezelfde toerfietsers zich inschrijven op een toertocht die georganiseerd wordt door een vereniging. "Dat zie je in meerdere sporten: mensen consumeren op de bestaande sportstructuur. Als die niet zou bestaand dan zou die groei veel minder zijn. Dat is een uitdaging voor de georganiseerde sport. Als je dat wil handhaven dan moeten we met elkaar zorgen dat we dat fundament sterk houden. Voor mij zou het van waarde zijn als dat ook uit het advies naar voren komt."
Het mag duidelijk zijn dat het Brancherapport Sport nog maar de eerste is stap richting een toekomst vol uitdagingen. Aan de NLsportraad de taak daar een antwoord op te vormen in de vorm van een advies over de organisatie en financiering van de sport. Van Praag voorbeschouwend op dat advies: "Ons doel is niet om met vingers te gaan wijzen. Het doel is om samen de sport sterker te maken."
Het hele Brancherapport Sport is terug te vinden bij de Nederlandse Sportraad.
Foto: via NLsportraad