Deze week informeerde sportminister Bruno Bruins de Tweede Kamer over de besteding van het nog niet gelabelde deel van het landelijke sportbudget. In het oog springend: 10 van de beschikbare 30 miljoen euro is beschikbaar voor gemeenten om te besteden aan de uitvoering van lokale sportakkoorden en nog eens 1,5 miljoen euro kan besteed worden aan sportformateurs.
In november liet de minister al optekenen dat hij in het voorjaar zou laten weten hoe deze 30 miljoen euro ingezet moest gaan worden. Een groot deel van de andere 380 miljoen euro van de sportbegroting was reeds bestemd voor de accommodatiesubsidieregelingen voor gemeenten en amateursportverenigingen SPUK en BOSA (samen 239 miljoen) die in het leven werden geroepen vanwege de gewijzigde btw-wetgeving. Ook ging er geld naar de buurtsportcoachregeling (61 miljoen) en was er onder andere budget voor het beleidskader sportevenementen, topsport, kennis, onderzoek en innovatie en dopingbestrijding.
Bruins stelt nu 1,5 miljoen euro beschikbaar aan lokale coalities om een sportformateur aan te stellen. Zo’n sportformateur moet lokale partijen met elkaar aan tafel brengen en hen een lokaal of regionaal sportakkoord laten sluiten. Elke gemeente kan aanspraak maken op een bedrag van 15.000 euro en kan er middels een intentieverklaring voor kiezen om in mei van dit jaar te starten, of per januari 2020. Voor de sportformateurs zijn profielen opgesteld en de Vereniging Sport en Gemeenten organiseert kick-offbijeenkomsten voor gemeenten en startbijeenkomsten voor de formateurs.
Daarnaast is er 10 miljoen euro per jaar (2019, 2020 en 2021) beschikbaar voor de uitvoering van de lokale sportakkoorden. De hoogte van het bedrag dat een gemeente kan krijgen is afhankelijk van het inwonertal. Gemeenten tot 20.000 inwoners kunnen 10.000 euro krijgen, gemeenten met meer dan 225.000 inwoners 200.000 euro. Het geld dient besteed te worden aan een of meer thema’s van het sportakkoord. Die lokale sportakkoorden vormen een van de drie onderdelen van de implementatiestrategie die de minister de afgelopen maanden samen met de strategische partners van het Nationaal Sportakkoord heeft ontwikkeld. Doel ervan is dat lokale samenwerkingsverbanden ontstaan, zodat sport als doel en als instrument breder verankerd wordt in de samenleving en sport daarmee duurzaam versterkt wordt.
Nog eens ruim 18 miljoen euro gaat de komende jaren naar het versterken van de 'sportlijn' - het versterken van sportbonden – en naar nationale projecten, verdeeld over de vijf deelakkoorden van het Sportakkoord. Zo wordt 2 miljoen euro besteed aan maatregelen ter bevordering van inclusief sporten en bewegen zoals vervoersaanbod voor gehandicapte teamsporters. Er is 5 miljoen euro beschikbaar voor maatregelen ter bevordering van een duurzame sportinfrastructuur: onderzoek naar beperkende wet- en regelgeving en challenges op het gebied van verduurzaming en bezettingsgraden. 6 miljoen euro gaat naar de versterking van sportbonden om de ‘bij hen aangesloten clubs te ondersteunen in hun ontwikkeling naar een vitale of open club’, zo is in de brief aan de Kamer te lezen. Dat spitst zich met name toe op het uitbreiden en moderniseren van het opleidingsaanbod voor bestuurders, trainers, officials en ouders én op het verbeteren van de kwaliteit van verenigingsondersteuning.
Dan is er nog 3 miljoen euro beschikbaar voor de ambitie positieve sportcultuur, waarbij gedacht wordt aan uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie de Vries en het uitbreiden van HALT-trajecten. En ten slotte is 2 miljoen euro bestemd voor het deelakkoord vaardig in bewegen. Met maatregelen als De Gezonde School en een beweegrichtlijn voor 0- tot 4-jarigen hoopt Bruins bovendien een brug te slaan met het thema overgewicht uit het Nationaal Preventieakkoord.
Meer informatie en ondersteuning over lokale en regionale sportakkoorden is te vinden op Sportengemeenten.nl
Foto: Rijksoverheid