Ze wilde er in eerste instantie niet aan, maar minister Conny Helder gaat dan nu toch werk maken van een sportwet. Dat maakte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vanmiddag bekend met een persbericht. De minister voor Langdurige Zorg en Sport moest ook wel over de brug komen met een wetsvoorstel. De Tweede Kamer had al twee keer met een meerderheid een motie voor een Sportwet aangenomen. Na die tweede dwingende oproep van Michiel van Nispen (SP) en Jeanet van der Laan (D66) beloofde Helder nog voor de zomer met wetgeving op hoofdlijnen voor de sport te komen.
Tegenover die belofte had Van Nispen eerder dit jaar nog een ‘dat moeten we nog zien’-houding. “We zullen sowieso niet accepteren dat de minister géén uitvoering geeft aan de motie. Na de eerste keer heeft ze gezegd: voor mij hoeft die Sportwet niet, dat gaan we niet doen. We hebben daarop de motie herbevestigd en er is geen twijfel mogelijk dat de minister de motie nu moet uitvoeren. Of dat lukt, zal ook afhangen van de capaciteit die hiervoor wordt vrijgemaakt op het ministerie”, zei het SP-Kamerlid in een interview met vakblad Sport & Strategie.
Zijn mede-indiener Van der Laan reageerde al direct verheugd op het bericht dat de minister daadwerkelijk woord bij daad voegt. “Eindelijk een doorbraak in de erkenning van sport als publieke taak en de grote maatschappelijke impact van sport! Voor de Nederlandse sport en maatschappij kan dit een historisch besluit worden. Ik ben hier heel blij mee”, schreef ze op Twitter.
Hoewel de Nederlandse Sportraad onder leiding van Bernard Wientjes twee jaar terug al zeer gedetailleerd heeft uitgewerkt hoe een Sportwet eruit zou kunnen zien, laat VWS over de contouren van de wet in de maak nog niet al te veel los. De insteek is nu vooral de verantwoordelijkheden voor overheden vast te leggen. Daarover zegt Minister Helder: "Sport is van enorm belang. Niet alleen vanwege de grote maatschappelijke waarde, maar ook omdat het leuk en gezond is. Het verbetert je kwaliteit van leven, ongeacht je leeftijd. Door sport mede als publieke verantwoordelijkheid vast te leggen in de wet, wil ik ervoor zorgen dat het bij de rijksoverheid en gemeenten hoger op de agenda komt."
In de doelstelling van het agenderen van sport schuilt verder nog weinig ambitie of verplichtend instrumentarium. Dat blijkt ook uit de uitleg die wordt gegeven over de eerste stappen. De minister zal namelijk beginnen met het vastleggen van de rollen en verantwoordelijkheden van verschillende overheden om daadwerkelijk tot een sportwet te komen. De bal blijft op lokaal niveau liggen, want via het gemeentelijke sportbeleid worden sportaccommodaties, sportaanbieders en buurtsportcoaches ondersteund. "Gemeenten kunnen ook zelf beslissen om samenwerking op te zoeken met andere gemeenten. Er wordt al op veel gebieden samengewerkt tussen gemeenten en de minister rekent erop dat dit in de sport ook steeds meer plaatsvindt", zo valt te lezen in het persbericht.
Uit die zin spreekt de voorlopige vrijblijvendheid. Maar nog meer is dat terug te zien in de voorziene eigen rol van de minister. Het ministerie “ondersteunt waar nodig: de minister zou een wettelijke taak kunnen krijgen om landelijke sportprioriteiten vast te stellen en de sport te ondersteunen bij het beleid van andere departementen”. Over het doel wil het ministerie in ieder geval duidelijk zijn: sport als publieke verantwoordelijkheid vastleggen in de wet zodat het een vast onderdeel van de agenda van de verschillende overheidslagen in Nederland. "Zo weet je als sporter wat je kunt verwachten: je kunt ervan uitgaan dat een aantal zaken goed geregeld is en welke rol de overheid daarbij heeft."
Waar Helder een duidelijker beeld bij heeft is de rol van een sportwet in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in de sport. De minister sprak in maart al uit dat ze een onafhankelijk integriteitscentrum veilige sport wil. Nu geeft ze aan dat ze dit centrum in oprichting in de wet wil ondersteunen zodat het essentiële taken als het zorgen voor een meldpunt beter kan uitvoeren. Ook de taak van het zorgvuldig verwerken van persoonsgegevens na een melding zou dan wettelijk kunnen worden vastgelegd.
Op het thema veiligheid in de sport liet Marc van den Tweel, directeur van NOC*NSF, tijdens het congres 'Ben je stil of praat je erover' van het Centrum Veilige Sport onlangs al duidelijk merken geen juichende voorstander te zijn van een sportwet. Hij gaf aan niets te zien in het afdwingen van de basiseisen als een VOG voor trainers en vrijwilligers. Zijn oproep aan verenigingen was daarom om vooral zelf werk te maken van sociale veiligheid in de sport. "Laten we als sport zelf zichtbaar maken dat we geen verplichting nodig hebben. Dat zijn we ook aan onszelf verplicht. We moeten gewoon 'doen'!"
Het thema veiligheid in de sport wordt overigens voorlopig ook niet in een sportwet gegoten, blijkt uit het persbericht. Pas in volgende kabinetsperiode wordt de wet mogelijk aangevuld met maatregelen om de toegankelijkheid en veiligheid in de sport te vergroten. En dat was nu juist waar het veel voorstanders van de sportwet om te doen was. Na berichten over zwembaden en verenigingen in zwaar weer, pleitte Tweede Kamerlid Mohammed Mohandis (PvdA) juist voor een zorgplicht voor gemeenten om de toegankelijkheid van sportvoorzieningen vast te leggen. "Als sportverenigingen omvallen, dan voelt niemand zich verantwoordelijk om het zwembad overeind te houden, omdat het geen overheidstaak is. Daar ben ik het niet mee eens. Het moet wel een overheidstaak zijn om voldoende sportvoorzieningen overeind te houden."
De precieze uitwerking van de sportwet zal volgende week dus ongetwijfeld nog voer voor verhitte discussie zijn bij een volgend sportdebat in de Tweede Kamer.
Lees ook:
Foto: Martijn Beekman / Ministerie van VWS