"Matchfixing is een complex onderwerp, maar ik zet daar graag mijn tanden in", zei D66-kamerlid Jeanet van der Laan maandag aan het begin van het rondetafelgesprek matchfixing. Samen met Rudmer Heerema (VVD) en Mirjam Bikker (ChristenUnie) had zij het initiatief genomen voor het gesprek waarbij verschillende experts uit de sport en de kansspelmarkt aan het woord kwamen. "Voor mij lag vanmiddag ook echt de vraag op tafel: wat hebben we van wie nodig om dit patroon te doorbreken", zei het Kamerlid direct na afloop. Ze kreeg geen pasklare antwoorden, maar wel de bevestiging dat de organisatie van de sport beter en anders moet.
De affiniteit met het onderwerp is voor Van der Laan logischerwijs voortgekomen uit haar eigen topsportcarrière in het vrouwenvoetbal. "Ik heb alleen maar goede ervaringen aan mijn topsportcarrière. Ik heb mij altijd helemaal de blubber getraind om zo goed mogelijk te worden. Ik houd dus ook van een schone sport en daarin past voor mij geen matchfixing. Dat geeft voor mij ook zo’n onbehagelijk gevoel: we weten allemaal dat het bestaat, maar het lukt ons niet om dat patroon te doorbreken." Het verbaasde haar des te meer hoeveel mensen in Nederland vanuit de sport, justitie en de kansspelmarkt al bezig zijn met de bestrijden van verdachte goktransacties op sportwedstrijden. "En nog lukt het niet om tot veroordelingen te komen."
Hoogleraar sport & recht Marjan Olfers refereerde bij haar inbreng naar het matchfixing onderzoek wat zij in 2013 uitvoerde. "We zijn nu acht jaar verder en er is al veel opgetuigd in de aanpak van matchfixing, maar hoe effectief is dat als we geen zaak rond krijgen?" Meerdere keren werd Groot-Brittannië als gidsland genoemd als het gaat om de aanpak van matchfixing. Daar is de samenwerking tussen alle betrokken partijen beter en wordt de data over verdachte wedstrijden van de gokbedrijven ook gedeeld met de sport. "Dat is belangrijk, want de sport leidt hieronder", aldus Olfers. De eerste klap zit volgens haar dan ook in een betere samenwerking over het delen van informatie. "We kunnen ook nog een slag maken als we het breder aanpakken over de as van ondermijning." Daar sluit Van der Laan zich volledig bij aan. "De prioriteit ligt altijd ergens anders. Matchfixing wordt nu nog te weinig als onderdeel van de brede blik op ondermijnende criminaliteit gezien."
Betere voorlichting in de sport over de risico’s van gokken en matchfixing kwam daarom ook als aandachtspunt voorbij in het rondetafelgesprek. Van der Laan denkt dat de sport daarin zelf ook een prominente rol kan spelen door matchfixing een groter onderdeel te maken van het thema veilig sportklimaat. Vooral in de subtop, waar aanwijzingen van matchfixing vaker voorkomen, moet in haar ogen structureel meer aandacht komen voor het behoeden van de gevaren van illegale gokpraktijken. "Ik vergelijk het een beetje met opgroeien in een kansarme wijk: je hebt weinig uitzicht op een mooi huis of een leuke baan, dan ben je vatbaarder voor ander gedrag. Dat zie je nu blijkbaar ook in de sport: een hoge winst en een lage pakkans. Als iets een klimaat is om crimineel gedrag te laten ontstaan dan heb je het daar wel."
"Ik zie dat de sportwet kan helpen in het organisatievraagstuk: hoe ga je om met misstanden. Matchfixing zou je daar expliciet in op kunnen nemen"
Bovenal kwam in het gesprek in de Tweede Kamer een gebrek aan regie en rolonduidelijkheid als rode draad naar boven. Olfers omschreef dat probleem al "als een doos die op ontploffen staat en die maar wordt doorgeschoven". Dat raakt natuurlijk aan de hele organisatie van de sport. Van der Laan verwacht daarom veel van het onderzoek naar een Sportwet, waarvoor een motie door bijna de hele Tweede Kamer werd aangenomen. "Ik zie dat de sportwet kan helpen in het organisatievraagstuk: hoe ga je om met misstanden. Matchfixing zou je daar expliciet in op kunnen nemen."
Ondanks het ontbreken van pasklare antwoorden vond Van der Laan dat in de aanpak van matchfixing een stap is gezet. "Voor mij is dit ook de bevestiging dat we onderzoek moeten doen naar wat de beste manier is om de sport te organiseren. Dit is grensoverschrijdend of crimineel gedrag. Daar kunnen we niet van blijven roepen dat het gebeurt en dat we het niet kunnen doorbreken. Dat is niet waarvoor ik in de politiek in ben gegaan. We hadden volgens mij veel kennis en kunde aan tafel, met toch wel overeenstemming: hoe we het met elkaar hebben opgetuigd is niet langer houdbaar. Hoe dan wel? Die antwoorden hebben we nog niet."
Ze pleit daarom ook net als Olfers voor vervolgonderzoek om te kijken of bestaande wetsartikelen voldoende ruimte kunnen geven voor veroordelingen. Samen met Michiel van Nispen (SP) en Lisa Westerveld (GroenLinks) heeft ze hier nog tien aanvullende schriftelijke vragen over gesteld aan de ministers van Rechtsbescherming en van VWS. Zo vragen zij aan de betrokken ministers of er voornemens zijn om één instantie met opsporingsbevoegdheid de belangrijkste speler te maken in het bestrijden van matchfixing.
Bij het rondetafelgesprek werd maandag in ieder geval duidelijk dat het bedwingen van het veelkoppige monster van matchfixing een inspanning van alle betrokken partijen vraagt. Dat de Nederlandse sport via de afdrachten van de Nederlandse Loterij nog grotendeels afhankelijk is van de kansspelmarkt, maakt deze kwestie niet minder ingewikkeld. Van der Laan vindt het daarom goed dat in het onderzoek naar een Sportwet ook de financiering van de sport wordt meegenomen. "Ik ben er nog niet over uit of we dat systeem wel of niet in stand moeten houden. Toen is gekozen voor een bepaalde financiering waarbij de landelijke overheid in mijn ogen geen prioriteit gaf aan sport. Dat vind ik het ergste. Ik wil dat er structureel meer geld wordt uitgegeven aan sport, bewegen en preventie. Als je dat laat afhangen van de afdracht van een loterij, hoe structureel en solide is dat?"