"Jullie zijn de koplopers voor een natuurinclusieve sport", zei Koen Beelen aan het begin van de Kennisdag Natuurinclusieve Sportlocaties op Papendal op 26 juni. De kwartiermaker natuurinclusie bij NOC*NSF vond de volle zaal met ruim honderd geïnteresseerden veelzeggend. "Ik zie dit als een heel mooi begin. We moeten echt durven stappen te gaan zetten, anders gaan we de wereld niet beter achterlaten voor onze kinderen." Tijdens het congres werd duidelijk dat het thema natuurinclusiviteit nog in de kinderschoenen staat, maar vooral dat de verbinding tussen natuur en sport een grote kans vormt voor de toekomst van de sport.
Bij het streven naar natuurinclusieve sportlocaties gaat het in het kort om het werken aan een groenere sportomgeving met een betere biodiversiteit. Dit doel komt voort uit de Routekaart Verduurzaming Sport, die in 2020 werd gepresenteerd om de ecologische voetafdruk van de sportsector te verkleinen. In de Routekaart werd in eerste instantie afgesproken te werken aan klimaatadaptieve sportomgeving, waarbij de leefomgeving wordt aangepast aan klimaatverandering. Inmiddels is deze ambitie verschoven naar 'natuurinclusieve sportomgevingen'. Daarmee sluit de sport aan op een bredere beweging: het Collectief Natuurinclusief. Dit collectief heeft de focus gelegd op het toevoegen, versterken en verrijken van natuur in het dagelijks leven in Nederland. Dat moet zorgen voor een natuurinclusieve samenleving in 2030.
De sport kan bij dat doel samen met de recreatiesector een grote bijdrage leveren. Daar ligt nog veel werk te doen door simpele maatregelen als een bijenhotel of meer bomen langs de velden. Bij dit complexe thema is het vooral van belang een integrale blik te behouden, dat kwam meermaals terug tijdens de Kennisdag. Lodewijk Hoekstra, die bekend werd als ‘tv-tuinman’ en tegenwoordig voorvechter is van een duurzame wereld, gaf daar een duidelijk voorbeeld van. "Je ziet nog vaak dat als we meer ruimte voor sportvelden nodig hebben dat de bomen worden gekapt en dat er kunstgras voor terug komt. Dat is zonde. Als we tien bomen extra zouden planten op ieder sportpark dan komen we al een heel eind."
Die vergroening van de sport kan vooral voor een behoorlijke waarde toevoeging zorgen, benadrukte hij. "Groen is een enorme kans. Het is een license to operate. Ik denk dat dat besef nog moet komen. Het mes snijdt aan heel veel kanten." Zo kan groen om te beginnen bijdragen aan een prettigere sportomgeving. En daarnaast levert meer groen ook positieve effecten op hittestress en kan het zelfs bij geluidshinder een uitkomst bieden. "Gemeenten hebben vaak heel veel moeite om alles klimaatadaptief te maken. Je hebt super veel ruimte met alle sportparken. Misschien kun je wel water gaan bufferen. Dan laat je een sportterrein bij een grote hoosbui even 10 cm onderwater staan als waterbuffer. Dan hoeft een hele wijk geen riool te hebben. Dat kan al 10 miljoen euro gaan schelen. Als je zo door de kansenbril gaat kijken dan kan er veel meer."
Bij dit soort gebiedsontwikkeling zijn veel partijen betrokken. Dat maakt het volgens Hoekstra extra nodig om tot een pluriforme taal te komen. Dat is precies waar het door hem mede-opgerichte NL Greenlabel bij kan helpen. Dat label geeft namelijk aan hoe sterk natuurinclusief een gebied of terrein is. "Als je moet gaan vechten voor je bestaansrecht, vierkante meters en meerwaarde dan moet je het meetbaar maken. Ik denk dat je vooral moet kijken naar handelingsperspectief. Niet met het vingertje wijzen: u heeft D, dus moet dit nu aanpassen. Het zal ook niet overal mogelijk zijn en het kost ook veel geld."
Tijdens de Kennisdag op Papendal viel het Hoekstra op dat vanuit verschillende hoeken, zoals de sport- en recreatiesector samen aan een lonkend perspectief wordt gewerkt. "Het idee om samen van de Nederlandse natuur en sportgebieden een groot Nationaal Sportpark te maken, dat sprak mij aan. Het begint met visie en ambitie. Dan krijg je er ook een beeld bij wat de meerwaarde is. En je moet ook gewoon beginnen."
Dat begin is al gemaakt in vijf living labs, waarvan in verschillende subsessies de lessen werden gedeeld. Robbert Bonsink, bestuurslid Stichting Sportpark Marslanden in Zwolle, vertelde hoe het sportpark met een breed scala aan sportverenigingen dit thema heeft aangevlogen. Bij het maken van toekomstplannen voor de vernieuwing van het sportpark hebben ze natuurinclusie duidelijk al meegenomen. "We nu alle kennis en expertise aan het vergaren. Als we zover zijn dat we dit mogen gaan doen dan willen we ook alles meenemen en niet iets vergeten. We willen het hebben over duurzaamheid, natuurinclusief, het samenwerken van sportparken, de maatschappelijke waarde van sport. Het moet allesomvattend zijn."
Bij de verenigingen op Sportpark Marslanden merkt Bonsink dat natuurinclusiviteit echt nog in de kinderschoenen staat. "Het thema is onbekend in de sportwereld. Het is nog een ver-van-je-bed-show. Nu ga je het niet alleen hebben over velden, maar ook over de paden tussen de velden, daar heb je ook begroeiing en bossages. Wat doe je met het groen als het seizoen stilligt? Ik denk dat veel verenigingen nu pas voor het eerst hierover horen."
Het is tegelijkertijd zijn ervaring dat verenigingen wel willen. "Als je clubbestuurders aan tafel krijgt dan zullen ze eerst wat kritisch zijn: ‘ik moet al zoveel en ik ben al met mijn trainers bezig en de accommodatie’. Maar als als je dan uitlegt op welke simpele manier je stapjes kunt maken dan zie je bij iedereen wel een glimlach ontstaan, eigenlijk is het niet zo ingewikkeld. De helft van de clubs zal zeggen: voorlopig nog niet of ik kijk het nog even aan. En anderen zeggen: we beginnen alvast."
Die aapakkers zijn hard nodig volgens Koen Beelen. Daarom sprak hij de aanwezigen in de zaal bewust aan als ‘koplopers’. "Je hebt op dit soort nieuwe thema’s mensen nodig die de energie en intrinsieke motivatie hebben om de stap te gaan maken. Deze mensen zijn bevlogen en die moeten het dus gaan meenemen in hun organisaties. Je moet ook durf en lef hebben. Ik hoop dat we ze daar met deze Kennisdag een ruggensteuntje in hebben kunnen geven om het zaadje weer wat verder te laten groeien."
Beelen vond het bijvoorbeeld positief om te zien dat een statenlid van de Provincie Brabant aanwezig was. "Ik hoop dat zij geïnspireerd is geraakt om haar mede statenleden te vertellen over dit thema en de special van SPORTACCOM onder de aandacht te brengen. Op die manier kunnen we het gesprek met elkaar aangaan." Daabij zal het wat hem betreft zeker moeten gaan over de noodzaak van natuurinclusiviteit in de sport. "In de sport staan we voor enorme uitdagingen. De strijd om de ruimte gaan we verliezen als we niet een aantal ontwikkelingen meenemen. Neem hittestress: sporten wordt niet meer mogelijk als het te heet wordt op de sportvelden. We willen meer mensen laten sporten, dus we moeten hiermee aan de slag naast alle andere duurzaamheidsvraagstukken."
De komende tien tot vijftien jaar zal natuurinclusie blijvend op de agenda in de sport staan, voorspelt Beelen. Hij ziet nu al een verandering in het besef rond dit thema. "Twee jaar geleden was het nog een zoektocht toen ik begon als kwartiermaker. Tien jaar geleden hoorde je hier niemand over, vijf jaar geleden ook niet. Het feit dat bij deze Kennisdag nu zoveel mensen waren, zegt mij dus best veel."
De afgelopen jaren is een versnelling ingezet door de Routekaart Verduurzaming Sport en de samenwerking met de vrijetijdssector binnen het Collectief Natuur Inclusief. "Zij zeggen ook: we moeten het samen met de sport doen. Dat was een jaar geleden niet op het netvlies. Als je het samen gaat doen dan kom je verder."
Foto's David Meulenbeld
Meer weten over dit thema? Lees dan nu verder in de SPORTACCOM Special over natuurinclusieve sportlocaties. Blader door deze digitale editie van het magazine, of: