Een 'desastreuze daling' noemt Anneke van Zanen-Nieberg, voorzitter van NOC*NSF, de gedaalde sportdeelname van kinderen sinds de sluiting van alle sportaccommodaties. De cijfers die de sportkoepel vandaag op Papendal presenteerde liegen er niet om. In april 2019 werd nog door 85 procent van de 5-12 jarigen wekelijks aan sport werd gedaan. Een jaar later is dat cijfer van de maand april gedaald naar 35 procent.
Die sportdeelnamecijfers onder kinderen van de afgelopen maand vormden een actuele toevoeging op het rapport ‘Zo sport Nederland, Trends en ontwikkelingen in sportdeelname (2013-2019)’, wat vandaag werd gepresenteerd. Dat rapport gaat duidelijk over de pre-coronatijd, maar maakte ook eens te meer duidelijk wat een impact het stilleggen van de sport half maart voor de sportende jeugd heeft gehad. "Als ik die cijfers op me in laat werken, dan slaat de schrik me om het hart", zegt Van Zanen. "Van 85 procent wekelijks sportende kinderen naar nu 35 procent. Net nu we die 85 procent in een paar jaar naar 95 procent zouden willen brengen, slaat de coronacrisis toe en neemt de sportdeelname vooral onder kinderen scherp af."
De NOC*NSF-voorzitter vindt het daarom een goed teken dat de sportaccommodaties buiten weer open zijn en dat als alles goed verloopt per 1 juli ook de binnensport weer kan opstarten. "We moeten dit snel weer herpakken. We zijn het aan alle kinderen verplicht om ze op te laten groeien met sport en bewegen, onder passende voorwaarden natuurlijk. Dat maakt ze fitter, gezonder en geeft hen plezier. Dus laat sporten binnen, zoals bijvoorbeeld al die gymnastiek-, klim- en judoverenigingen, en buiten, onder meer de zomersporten zoals cricket en base- en softbal weer volop actief worden!"
NOC*NSF berekende dat in april in totaal 1,3 miljoen mensen minder zijn gaan sporten. Zo geeft Richard Kaper, manager sportparticiapatie op de website van NOC*NSF, aan dat minder fanatieke volwassen ook duidelijk minder zijn gaan sporten afgelopen maand. "De mensen die niet supergemotiveerd waren, zijn sneller afgehaakt. Die missen bijvoorbeeld de gezelligheid van hun hardloopgroep, badmintonvereniging of biljartclub en gaan vervolgens niet individueel aan de slag."
Het rapport 'Zo sport Nederland' laat de laatste ontwikkelingen in de sportdeelname van 2013 tot 2019 zien. Daarin komt naar voren dat 10 miljoen Nederlanders wekelijks sporten. Verder is in dit rapport nog maar eens te zien dat het aantal sporters buiten verenigingsverband toeneemt. Evengoed tellen de 23.000 verenigingen aangesloten bij de 76 sportbonden 5,2 miljoen lidmaatschappen. Hoewel deze cijfers over de periode voor de coronacrisis gaan, ziet Van Zanen in het rapport een duidelijk ijkpunt voor de toekomst. "Dit kan nog lang gebruikt worden om toekomstige resultaten in de nieuwe werkelijkheid aan te relateren. Ik ben daarom erg blij met dit heldere rapport en we gaan er alles aan doen om de cijfers van 2019 weer snel te bereiken en spoedig daarna te overtreffen."
Lees het hele rapport bij NOC*NSF.