De coronacrisis zorgt wereldwijd voor ernstige belemmeringen van dopingcontroles. Zeker in landen met een complete lockdown, zoals Spanje, Italië en China, hebben anti-dopingorganisaties het werk volledig neer moeten leggen. Het overgrote deel houdt het programma lopende, maar met grote problemen in de uitvoering. "Dat geldt ook voor ons. De impact is groot", zegt Herman Ram, voorzitter van de Nederlandse Dopingautoriteit. Hoewel het RIVM het werk van dopingcontroleurs inmiddels gelijk heeft gesteld aan contactberoepen, heeft de Dopingautoriteit als back-up een 'corona-proof' dopingtest ontwikkeld voor situaties waar mondkapjes onvoldoende bescherming bieden voor sporter en controleur.
Direct na het uitbreken van het coronavirus deelde Ram met NOC*NSF al zijn verwachting over de invloed van corona op het Nederlandse anti-dopingprogramma. De Dopingautoriteit zal namelijk niet het aantal tests kunnen uitvoeren waar het van de sportkoepel budget voor krijgt. Ram kon al op begrip rekenen vanuit NOC*NSF, dat meewerkt aan het overhevelen van een deel van het testbudget naar 2021. "Als wij erin slagen om dit jaar alles te doen wat we van plan waren dan doe ik dat alsnog. Maar elke week dat dit voortduurt neemt die kans af." Een volledig testprogramma wordt ook niet in een dag weer opgestart, vult hij aan. "Voor de wedstrijdprogramma’s weer draaien zijn we weer even verder."
Doordat wereldwijd de sport vrijwel werd stilgelegd, ontwaarde Ram de voorbije maanden bij zijn collega’s verschillende initiatieven voor een dopingcontrole op afstand. Zo kwam het Amerikaanse anti-dopingagentschap USADA met een test waarbij de sporter zelf een monster afneemt terwijl een controleur via een videoverbinding meekijkt. Vanuit Denemarken kwam het idee om een testkit op de stoep bij een sporter te zetten, waarna de controleur wacht tot de sporter terugkomt met een urinemonster. Bij beide alternatieven zag Ram problemen ontstaan met de privacy van de sporter of in de uitvoering. "Daarom zijn we aan de slag gegaan met een eigen methode", legt hij uit.
In de basis lijkt die procedure op het Deense idee met als verschil dat de controleur en de sporter via twee tablets met elkaar in verbinding staan. Ram stelt zich dat als volgt voor: "De controleur zet een testkit met daarop een werkende tablet neer. Vervolgens trekt hij zich terug om de sporter via een VPN videoverbinding de sporter door de hele procedure te leiden. De sporter kan zo ook continu vragen stellen als hij iets niet begrijpt en de controleur kan de ruimte checken om te zien of daar bijvoorbeeld nog iemand anders aanwezig is. We kijken niet mee naar urineproductie, maar wel naar de voorbereiding."
In het vervolgstadium van de controle moet nog een formulier worden ingevuld. Dit doet de official ook online via de tablet, zodat hij op afstand kan laten zien hoe het formulier wordt ingevuld en eventuele opmerkingen van de sporter direct kan meenemen. "Wij gebruiken daar als een van de weinige in de wereld al een digitaal systeem voor. Dat hebben we alleen aangepast aan deze situatie. Dat geeft ons nu een voorsprong op al onze collega’s", zegt Ram. Bij het afronden van de controle wordt normaal gesproken een handtekening van de sporter gevraagd voor akkoord, maar dat wordt in de alternatieve methode vervangen door een audio-opname. "Hiermee komen we het dichtstbij de situatie die normaal gesproken is voorgeschreven."
In de tussentijd dat de Dopingautoriteit aan deze alternatieve test heeft gewerkt, zijn in Nederland contactberoepen als kappers en nagelstylistes weer herstart. Het RIVM heeft daarom bij de Dopingautoriteit aangegeven dat onder de huidige richtlijnen een dopingcontrole op afstand niet nodig is. De Dopingautoriteit heeft daarom besloten de procedure in tweeën te knippen. In alle gevallen waar geen bijzonder gezondheidsrisico bestaat zal een controle op anderhalve meter afstand met gebruik van mondkapjes, handschoenen en desinfectiemiddel plaatsvinden. Als blijkt dat een sporter ziek is of een huisgenoot klachten heeft wordt de contactloze procedure met tablets gestart.
"Hiermee zijn wij voorbereid op de toekomst. Ook voor niet corona-gerelateerde bijzondere situaties hebben wij nu iets in handen"
Ram is tevreden over hoe snel zijn organisatie een alternatief heeft kunnen ontwikkelen. Ondanks dat de test slechts in bijzondere gevallen gebruikt zal worden vindt hij de gedane investeringen meer dan waard. "Hiermee zijn wij voorbereid op de toekomst. Ook voor niet corona-gerelateerde situaties, zoals een sporter met een andere besmettelijke ziekte, hebben wij nu iets in handen."
De Dopingautoriteit hoeft voor deze methode geen toestemming aan het internationale dopingagentschap WADA te vragen, maar Ram kreeg evengoed onverwachts voorwaardelijk akkoord. "Het zou zomaar kunnen dat onze methode internationaal gebruikt gaat worden. Het uitwisselen van gedachten hierover zal de komende tijd onderwerp van intercollegiaal debat zijn."
Ram ondervindt aan de lijve dat discussie met zijn internationale collega’s veel lastiger is door de coronacrisis. In januari was een groot deel van de internationale anti-dopinggemeenschap nog in het Limburgse Vaals verzameld voor het ICIC2020
congres. Daar was de implementatie van de nieuwe anti-doping code het gespreksonderwerp. Ram merkt dat daar door het wegvallen van een conferentie in Lausanne veel minder over wordt gesproken. De enige keer dat de nieuwe code voorbij kwam in een videovergadering, werd de suggestie gedaan om de invoering van de nieuwe regels gelijk met de Olympische en Paralympische Spelen van Tokio uit te stellen. Toch verwacht Ram zelf dat de nieuwe code gewoon ingaat op 1 januari 2021.
De coronacrisis zal in die zin geen invloed hebben op de Wereld Anti-Doping Code. Die staat al zwart-op-wit. Mocht de methode voor controles op afstand genormeerd worden en stevig genoeg in elkaar zitten, dan acht Ram het denkbaar dat die mogelijkheid wordt toegevoegd aan de internationale standaard voor testen en onderzoek. Voor dat zover is zal eerst nog de meerwaarde van een dergelijke test buiten crisistijd aangetoond moeten worden.
Een nieuwe methode voor bloedtesten kan daarentegen wellicht sneller worden ingevoerd door de coronacrisis. Laboratoria doen al langer onderzoek naar een dopingtest op basis van een klein beetje gestold bloed van een vingerprikje. Die test, die analytisch gezien klaar is voor gebruik, kan volgens Ram juist nu een belangrijke rol gaan spelen. "Dan gaan we dat ook definitief invoeren, want als een prik in een ader vervangen kan worden door een vingerprik dan is iedereen blij. Dan moet het uiteraard dezelfde bewijswaarde hebben."