400.000 Nederlanders zijn de afgelopen twee jaar gestopt met één of meerdere sporten als gevolg van een sportblessure. Drie op de tien sporters zijn volledig gestopt met sport en bijna vier op de tien koos voor een alternatieve sport. Dit blijkt uit de nieuwste editie van de aanvullende module Bewegen en Ongevallen van de Leefstijlmonitor – van het RIVM en VeiligheidNL, in samenwerking met het CBS. Hiermee is voor het eerst volledig in kaart gebracht hoe groot de impact van sportblessures daadwerkelijk is en hoe dit de ambitie om de beweegrichtlijnen te halen belemmert.
Hoewel steeds meer Nederlanders sporten, vallen veel mensen uit door blessures. In 2023 liepen sporters in Nederland gezamenlijk 5,3 miljoen blessures op, zo blijkt uit de nieuwste cijfers van VeiligheidNL. Dit is een stijging ten opzichte van 2022, maar nog onder het niveau van voor de coronapandemie (5,5 miljoen blessures).
Ruim de helft van alle blessures had medische behandeling nodig. Drie op de vier sporters die medische behandeling zoeken meldden zich hiervoor bij een fysiotherapeut. 3,5 miljoen blessures met verzuim leidden tot een geschat sportverzuim van gemiddeld 18 dagen, wat neerkomt op minimaal 64 miljoen dagen aan verzuim voor heel sportend Nederland.
In het onderzoek is ook gekeken naar het vervolg van een blessure. Daaruit blijkt dat slechts 16 procent van de sporters is doorverwezen naar een andere sport. Het is meestal de fysiotherapeut (65 procent) die dit advies geeft. Na het stoppen zijn de meesten (39 procent) een andere sport gaan doen. Gemiddeld zat er ruim negen maanden tussen het oplopen van de blessure en het starten met de andere sport. Fitness is de sport die men vaak is gaan doen. Bij de helft heeft de blessure invloed gehad op de keus voor de alternatieve sport. Voor drie op de tien is de sportblessure een reden tot het volledig stoppen met sport. Deze sporters voldoen minder vaak aan de beweegnorm dan mensen die zijn blijven sporten na hun blessure.
Wat nog opvallend is: in het onderzoek geeft twee derde van de sporters aan dat het oplopen van de blessure niet te voorkomen was. Circa twee derde voerde preventieve maatregelen uit, zoals een warming -up of rekken. De meerderheid van de sportuitvallers kreeg geen begeleiding op het moment van het oplopen van de blessure. Daar liggen dus nog kansen voor sportzorgprofessionals. "De cijfers rondom sportuitval door blessures laten zien dat er nog veel te winnen valt", zegt Hans Tol, hoogleraar Sportgeneeskunde aan het Amsterdam UMC. "De vraag is of we met effectieve preventie en een juiste diagnose en behandeling de uitval kunnen verminderen. Ik denk van wel. Het lijkt er namelijk op dat onze kennis op het gebied van preventie en behandeling van sportblessures nu nog onvoldoende wordt toegepast."
De 5,3 miljoen blessures werden opgelopen door zo’n 4,3 miljoen sporters. Dit komt neer op 2,4 blessures per 1.000 gesporte uren. Daarbij lag het risico op een blessure gelijk aan 2022, maar vooralsnog lager dan in 2019. De meest geblesseerde lichaamsdelen waren de knie (21 procent), enkel (13 procent) en rug (9 procent).
"De lichte daling van het aantal blessures en het blessurerisico ten opzichte van voor corona is deels te verklaren doordat Nederlanders anders zijn gaan sporten. Zo neemt het aantal fitnessers toe en zien we meer recreatieve fietsers, wandelaars en golfers", vertelt Victor Zuidema, programmamanager sportblessurepreventie bij VeiligheidNL. "Ook lijkt men vaker gebruik te maken van preventieve middelen – zoals een bitje, helm of polsbeschermer – én preventieve maatregelen, waaronder warming-ups en spierversterkende oefeningen."
Waar de meeste blessures in 2022 ontstonden bij veldvoetbal, was fitness in 2023 de koploper. Samen met hardlopen zorgden deze sporten net als in eerdere jaren voor meer dan de helft van alle sportblessures in Nederland.
"Sporten biedt talloze voordelen, zowel sociaal, mentaal als fysiek, en het is fantastisch om te zien dat het aantal sporters in Nederland blijft groeien. Tegelijkertijd is het zorgwekkend dat zoveel mensen afhaken door blessures", aldus Guido Davio, directeur Breedtesport bij NOC*NSF. “Door ook in te zetten op preventie en effectief herstel, kunnen we zorgen dat meer mensen blijven sporten en de positieve effecten van bewegen maximaal benutten. Het is mooi dat we al meer preventieve maatregelen nemen om blessures te voorkomen, maar het blijft belangrijk dat alle betrokken partijen – van sportbonden en sportondernemers tot sportbedrijven en zorgprofessionals – met elkaar samenwerken om blessures te voorkomen."
Lees het volledige rapport bij VeiligheidNL.