Het sportakkoord, dat deze zomer werd gesloten, blaakt van de ambitie om Nederland sportiever te maken. Maar de rol van het bedrijfsleven daarin is nog onduidelijk. Sport & Strategie bekijkt daarom in een serie interviews met ondernemers en andere experts naar de kansen voor het bedrijfsleven in de sport. In aflevering 2 Rudmer Heerema, Tweede Kamerlid voor de VVD. Hij is er op gebrand om het bedrijfsleven beter bij het sportakkoord te betrekken, bijvoorbeeld door de fiscale voordelen in de kunst- en cultuursector door te trekken naar de sportsector.
Sportmarketeer Bob van Oosterhout liet in de eerste aflevering van deze serie weten dat hij het sportakkoord als een kans zag om sport als 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' te verankeren. "Maak investeren in sport aantrekkelijker voor het bedrijfsleven", was zijn oproep. Van Oosterhout ziet dat concreet voor zich met een fiscale en financiële regeling vanuit de overheid: "Ik geloof dat de hele sport gaat profiteren van dat soort interessante fiscale en financiële prikkels."
Rudmer Heerema sluit zich aan bij dat pleidooi. Hij ziet ook mogelijkheden voor de regeling waar Van Oosterhout op doelt. "We hebben in de kunst- en cultuursector een regeling dat je fiscale voordelen hebt als je schenkt aan kunst. Die regeling kennen we niet voor de sport. De kunst- en cultuursector mag daar blijkbaar wel van profiteren en de sport niet. Dat is gek want er zijn meer mensen die gebruik maken van de sport, alleen is de lobby van de cultuursector sterker. De sport is gewend het zelf te doen: als er geen geld is dan doen we het met minder."
Juist omdat een dergelijke prikkel al bij een ander ministerie bestaat, ziet Heerema kansen voor de sport. "Een van de moeilijke dingen in Den Haag is om iets nieuws uit te vinden en dat door de kamer te laten gaan. Dat is ontzettend lastig, want je creëert een knop waar aan gedraaid kan worden. Hier gaat het om een knop die al bestaat, alleen dan bij een andere begroting", zegt Heerema.
"De sport is gewend het zelf te doen: als er geen geld is dan doen we het met minder"
In het sportakkoord ziet Heerema op twee punten een rol weggelegd voor het bedrijfsleven. Allereerst in het bereiken van de vele ongebonden sporters. "We hebben een enorme verenigingsstructuur in Nederland waarmee we veel mensen bereiken die aan sport doen, maar we bereiken ook heel veel mensen niet." Veel sporters zijn niet aan een vereniging verbonden, maar sporten bij een fitnesscentrum, een bootcamp-groep of een personal trainer. "Het lijkt mij dan een relevante vraag om te kijken hoe we via dat soort bedrijven kunnen zorgen dat Nederland fitter wordt. Dat kun je niet alleen met verenigingen doen. Daar heb je ook private partijen en ketens bij nodig."
Bij de organisatie van grote sportevenementen ziet Heerema een grotere rol voor het bedrijfsleven weggelegd. Zeker omdat Nederland in zijn ogen steeds beter wordt in het organiseren van WK's en EK's. "Ik ben bij veel van die evenementen geweest en wat mij dan steeds opvalt is dat allerlei Europese en wereld sportbonden met enige jaloezie naar ons kijken. Dat komt door de bedrijven. Die hebben de private organisatoren en de sponsoren die alle ruimte geven om dit soort evenementen mogelijk te maken."
De Nederlandse Sportraad doet op dit moment onderzoek naar het subsidiebeleid voor grote sportevenementen. Afgelopen week kwam de raad met een tussentijds advies aan Minister Bruno Bruins om olympische kwalificatietoernooien voorrang te geven bij subsidies. Heerema is van mening dat de overheid daar ruimer naar moet kijken. "Soms heb je het organiseren van worldcups nodig om een WK te mogen organiseren. Je mag bijvoorbeeld niet zomaar een WK Zwemmen organiseren, je moet eerst laten zien dat je kleinere zwemevenementen aankunt."
"Ik wil echt dat het in Nederland gebeurt en daar mogen we ook best wat extra middelen en moeite voor over hebben"
Als een evenement haalbaar is dan moet het bedrijfsleven dat vooral oppakken, vindt Heerema. Toch ziet hij op twee momenten in het bidproces een cruciale rol voor de overheid weggelegd: het opstarten van een bid en als er nog een staartje overblijft om het evenement financieel rond te krijgen. "Ik denk dat de overheid moet zorgen dat het bid wordt opgestart, een bidbook klaarligt en dat wordt gekeken of het haalbaar is. Vervolgens laat je het bedrijfsleven het rondmaken. Mocht er dan een gaatje zitten in de begroting dan vind ik dat de overheid moet kijken wat ze nog kan doen."
Begin 2019 wordt duidelijk hoe Minister Bruins het evenementenbeleid wil gaan herijken. Heerema kijkt uit naar die visie. "Dat is voor ons als politiek natuurlijk een belangrijk moment om te zien hoe wij tegen evenementen aankijken. Ik ga dan natuurlijk beoordelen of ik de rol van het bedrijfsleven daarin kan terugvinden."
Lees ook: