De torenhoge energieprijzen zijn op dit moment voor veel ondernemende sportaanbieders een grote zorg. Uit onderzoek van Mulier Instituut blijkt dat 36 procent van de ondernemende sportaanbieders zich zeer grote zorgen maakt over de ontwikkeling van de energieprijzen. Een deel van deze ondernemers met zorgen, vreest zelfs voor het voortbestaan van hun zwembad, fitnesscentrum of andere sportlocatie. "Deze cijfers liggen in lijn met onze verwachting", reageert Lodewijk Klootwijk van het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS). Hij pleit daarom voor een sectorspecifieke steunmaatregel om deze ondernemers overeind te houden. “Oók voor de mensen die zij fit en vitaal houden.”
Voor het onderzoek zette Mulier Instituut in april een vragenlijst uit bij ondernemers die bij het POS zijn aangesloten. In totaal reageerden weliswaar 128 ondernemers op de enquête, maar daarbij was met behulp van cijfers van het POS over het aantal bedrijven per branche gelet op een enigszins evenredige afspiegeling. Tussen de deelnemende ondernemers zaten zo zwembaden, fitnesscentra, golfbanen, dansscholen en klim- en boulderhallen. Bij deze bedrijven zijn altijd grote verschillen te zien, weet Klootwijk als directeur van een brancheorganisatie met een breed pallet van ruim 6.000 ondernemende sportaanbieders.
Als het gaat om de zorgen over de energielasten dan ziet hij ook grote verschillen. "Bij binnensportlocaties, en dan heb ik het nog even niet over zwembaden, verschilt het een beetje hoe ze ervoor staan. Zij hebben het hoe dan ook zwaar gehad door de coronacrisis. Die bedrijven hebben nog niet de volle bezetting van voor corona. Als je financieel zwak staat, dan kunnen deze energieprijzen voor grote problemen gaan zorgen. Daar is maar weinig voor nodig. Kijk: pensioenen zijn opgegeten, leningen zijn opgenomen bij familie en vrienden. Het houdt een keer op."
Waar de situatie echt ernstig is - en dat blijkt uit ook uit het onderzoek – is onder de zwembaden, vervolgt Klootwijk. "En straks ook nog de schaatsbanen. Dat wordt natuurlijk echt een ramp. Als er niks gebeurt dan gaan ze gewoon dicht", stelt Klootwijk. "Als vijftien tot twintig procent van je lasten wordt bepaald door je energiekosten en als die meer dan verdubbelen dan snapt iedereen dat een onmogelijke situatie ontstaat."
De zorgen worden in zekere mate ook bepaald door het huidige energiecontract van de ondernemers. Uit het onderzoek komt naar voren dat variabele energiecontracten de meeste zorgen baren bij de ondervraagde ondernemers. Zij gaven ook vaker aan dat hun voortbestaan bedreigd wordt door de ontwikkelingen op de energiemarkt. Ook het aflopen van vaste contracten leidt tot meer zorgen bij de ondernemers, blijkt uit de inventarisatie van Mulier. Bij een derde van de ondernemers loopt het vaste contract binnen een jaar af. Deze ondernemers maken zich grotere zorgen dan degenen met een langer lopend contract.
"Wij zijn ervan overtuigd dat onze sector helpt de bevolking fit en vitaal te houden. Dat wil je als overheid toch ook overeind houden?"
Klootwijk ziet dat zeker bij zwembaden en ijsbanen angstvallig naar de einddatum van het energiecontract met vaste tarieven wordt gekeken. "Bij een aantal loopt het nu al af, die zijn aan de beurt natuurlijk…" De zorg over het voorbestaan wat in het onderzoek door een kleine groep (8 procent van alle typen ondernemende sportaanbieders) al wordt geuit, is wat hem betreft dan ook een reële zorg. "Bedrijven blijven bestaan als ze genoeg liquiditeit hebben. Op deze manier gaat het zo hard van ze af als ze aan nieuw energiecontract moeten. Dat is gewoon kansloos. Het is niet een beetje lastig. Een euro erbij op de toegangsprijs zou niet eens helpen." Daar komt nog bij dat het verhogen van de prijzen voor een deel van de bezoekers betekent dat ze het sporten niet meer kunnen betalen, waarschuwt Klootwijk. "Dan wordt er minder gezwommen en vervolgens heeft het zwembad minder inkomsten."
Om die vicieuze cirkel te doorbreken ziet het POS maar één uitweg: "We hebben een sectorspecifieke steunmaatregel nodig om deze ondernemingen overeind te houden." In aanloop naar het sportdebat in de Tweede Kamer op woensdag 29 juni zal hij dit ook nog onder de preciezer uiteenzetten in een position paper. Hij neemt alvast een voorschot op de stellingname: "Willen we de sportinfrastructuur intact houden dan is die steun belangrijk. Niet alleen voor die bedrijven maar ook voor die mensen die daar sporten. Die willen we fit en vitaal houden. De volgende coronagolf is al onderweg, je ziet overal mensen die daar toch door geraakt worden."
De gevolgen van de vorige coronagolven zijn volgens Klootwijk in de sport nog altijd zichtbaar. "We merken door corona dat mensen zijn gestopt met sporten omdat hun sportlocatie dicht was. Die zitten nu op de bank en die krijgen we daar moeilijk vanaf. Als er straks zwembaden omvallen dan komen mensen weer op de bank te zitten en hoe krijg je ze er dan weer vanaf?"
Bij de lobby richting Den Haag, waarbij het POS binnen het nieuwe sectoroverleg samen optrekt met NOC*NSF, wordt nogmaals de boodschap benadrukt dat de sportsector essentieel is. "Dat vinden we vanuit onze eigen overtuiging, maar ook omdat we ervan overtuigd zijn dat onze sector helpt de bevolking fit en vitaal te houden. Dat wil je als overheid toch ook overeind houden?"
Hoe groot dat steunpakket moet zijn? "Die berekening hebben we nog niet gemaakt, maar zo ingewikkeld is dat ook niet", besluit Klootwijk.
Lees de volledige resultaten van het onderzoek bij Mulier Instituut.
In het komende zomernummer van vakblad Sport & Strategie een uitgebreid interview met Lodewijk Klootwijk over POS en de nieuwe samenwerking binnen het sectoroverleg ‘Sport en Sportief Bewegen’.