De Boymansprijs is al sinds 1987 in het sportonderzoek een prestigieuze prijs voor het beste proefschrift op het gebied van lichamelijke opvoeding, sport en recreatie. Het Boymansfonds reikt deze prijs jaarlijks uit bij de Dag van het Sportonderzoek (dit jaar op 12 mei). De Boymansprijs 2021 wordt toegekend aan Mirjam Stuij voor haar promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam over ‘beweegzorg’ voor mensen met diabetes type 2. Voor dit onderzoek ging zij over het onderwerp in gesprek met zowel mensen met diabetes als zorgverleners en liep ze mee met wandelgroepen. Wij stelden de onderzoekster van Mulier Instituut vijf vragen over wat haar opviel uit de gesprekken en wat ze als verbeterpunten ziet.
Mirjam Stuij noemt het winnen de Boymansprijs 2021 een mooie erkenning voor haar onderzoek. Zeker omdat ze weet dat voor de jury behalve de wetenschappelijke ook de maatschappelijke relevantie doorslaggevend is. "Dat is ook wat ik heel erg opzoek in mijn werk. Dat de jury dat ziet en erkent vind ik belangrijk: het gaat niet alleen om het onderzoek, maar ook wat dit voor mensen kan betekenen."
"Dit project begon rond 2010 samen met mijn collega Agnes Elling vanuit het algemeen heersende idee dat sport en bewegen goed is voor je gezondheid. Deze boodschap is bij uitstek gekoppeld aan het voorkomen en controleren van type 2 diabetes. De aanleiding voor dit onderzoek was voor mij nieuwsgierigheid naar wat zo’n boodschap dan met iemand doet na een diagnose. En ook hoe het voor een zorgverlener is om die boodschap te brengen. Daarover ben ik met mensen in gesprek gegaan. Daarnaast heb ik gedurende 20 weken meegelopen met wandelgroepen van de Nationale Diabetes Challenge. Door mee te wandelen, praten en luisteren heb ik vooral gekeken naar wat het voor zorgverleners betekent om op een andere manier zorg te verlenen."
“Ik denk toch de negatieve ervaringen met de zorg. Meer bewegen is gewoon een lastig onderwerp waar in die spreekkamer met tien of twintig minuten per patiënt weinig ruimte voor is. Die negatieve ervaringen hoorde ik terug bij zowel mensen die niks met bewegen hebben als mensen die wel wat willen maar niet weten hoe ze dat moeten aanpakken. Ik heb ook mensen gesproken die met hun vraag over sport niet bij hun zorgverlener terecht konden. Dat vond ik schrijnend. Sommige verhalen hebben mij als mens geraakt. De vanzelfsprekendheid dat de omgang met diabetes een individuele verantwoordelijkheid is wordt verder benadrukt op het moment dat je daar geen goede hulp bij kan krijgen. Dat is mij het meest bijgebleven. Het algemene hardnekkige beeld is dat mensen met diabetes type 2 per definitie niks met bewegen hebben. Dat klopt niet. Als je tegenover een individu zit hoeft dat niet zo te zijn. Dat beeld is er wel, ook bij zorgverleners die al heel veel mensen hebben gezien.”
"Bij zorgverleners zag ik twee grote thema’s. Allereerst het begrip of onbegrip voor het gedrag van mensen. ‘Je kan wat aan je diabetes doen, maar waarom doe je dat dan niet?’ In het korte tijdsbestek wat ze hebben, horen ze wel een beetje hoe het leven van een patiënt eruitziet. Ze horen misschien dat mensen minder goede leefomstandigheden hebben, want dingen als stress en armoede spelen meer dan gemiddeld bij mensen met type 2 diabetes. Zorgverleners horen dat en erkennen het ook, maar ze vinden het vaak toch lastig te begrijpen wat dat in het dagelijks leven écht betekent. Het andere thema ging overvragen die zorgverleners hebben over hun rollen en verantwoordelijkheden: welke heb je om mensen te laten bewegen, hoe ver gaan die? Ga je mee wandelen of zeg je: daar houdt het op."
“Ik denk dat het gaat om leren van ervaringen en het leren kennen van mensen. Die onderlinge sociale afstand die er is, daar moet je wat aan doen. Over het algemeen gaat het bij veel mensen met diabetes trouwens goed met de zorg die ze krijgen. Maar voor de mensen waar dat niet voor geldt, die het niet goed onder controle krijgen of last van complicaties hebben, daarbij moet je eigenlijk meer investeren in het goed leren kennen en begrijpen van iemands leefwereld. Vanuit dezelfde nieuwsgierigheid waar ik dit onderzoek mee begon.
Die wandelgroepen vond ik een mooi voorbeeld, omdat die een omgeving boden waarin die gesprekken vanzelf ontstonden. Je gaat als zorgverlener wandelen met je patiënten en praat met elkaar, over van alles en nog wat. Zo leer je elkaar op een andere manier kennen dan waar in de spreekkamer ruimte voor is.
Ik denk dat sport en bewegen een belangrijk onderwerp moet zijn in de zorg. De manier waarop het wordt ingezet, als middel om gezond te blijven, vind ik wel ingewikkeld. Als je het vanuit zorgperspectief brengt of vanuit wat het kan bijdragen aan een goed leven, dan is het een andere benadering dan: je moet sporten want dat is gezond. Het gesprek over bewegen voeren is belangrijk en dat zorgperspectief zou een mooie basis kunnen zijn."
"Het gaat deels om faciliteren van ruimte in de zorg om mensen beter te leren kennen en begrijpen door goed in gesprek te kunnen gaan. Deels gaat het om een bredere waaier van betekenissen van bewegen zien. Bewegen kan ook iets zijn wat fijn is om te doen of iets sociaals brengen. Die bredere waaier aan betekenissen in het kader van zingeving kunnen beleidsmakers meer erkennen en faciliteren."
"Ik heb overigens ook een beleidsanalyse gedaan vanaf de jaren '60 tot aan 2000 over hoe het verhaal van sporten voor je gezondheid in het sportbeleid terecht is gekomen. Je ziet daarbij een duidelijke verschuiving naar bewegen. De sport heeft ooit zelf ingebracht dat sport goed is voor de gezondheid, als legitimering voor overheidsbemoeienis met de sport. Dat betekende uiteindelijk ook dat de overheid een andere kant op ging: de beweegnorm van 150 minuten gaat over intensiteit en duur, maar wat je doet dat maakt niet uit. Dat hoeft niet binnen een sportcontext. Zo zie je dat aandacht voor bewegen ook ten koste kan gaan van sport."
Ga voor het volledige proefschrift 'Physical activity in type 2 diabetes care' naar de kennisbank van het Mulierinstituut.
Fotobijschrift: Mirjam Stuij ontving vanochtend bij de Dag van het Sportonderzoek de Boymansprijs.