In het onderwijs- en onderzoeksveld hebben lectoraten aan hbo-instellingen de afgelopen jaren een vaste plek verworven. Op het gebied van sport en bewegen kent Nederland op dit moment al twaalf verschillende lectoren. In het mbo is eenzelfde ontwikkeling gaande met practoraten. Landelijk zijn al 150 van deze expertisecentra gericht op thema’s als transport, techniek, voedsel, en zorg, welzijn en sport, actief of opgericht. Specifiek op sport zijn nu vier practoraten opgezet. Als het aan Sportinnovator ligt, wordt dat aantal de komende jaren hoger. "Dit is een belangrijke ontwikkeling voor de innovatie van de sportberoepspraktijk", aldus Geri Bonhof van het Topteam Sportinnovator.
Op de website www.practoraten.nl wordt een practoraat omschreven als een “inspirerende onderzoeksomgeving / ontdekkingscentrum / ‘skills lab’ in het middelbaar beroepsonderwijs” en “een expertiseplatform voor praktische innovatie”. Jorick Scheerens, programmadirecteur van Stichting Practoraten.nl, geeft bij die definitie graag extra toelichting. Hij werkt al ruim vijftien jaar in het mbo en was betrokken bij het ontstaan van het eerste practoraat. "Rond 2012 ontstond geïnspireerd op ‘lectoraat’ de term ‘practoraat’, als verwijzing naar de praktische insteek van het mbo."
Wat in eerste instantie een ludieke woordspeling leek, kreeg extra gewicht bij de oprichting van het eerste Practoraat Sociale Media aan het Mediacollege in Amsterdam. "Dat werd gelijk een succes. Daarna hebben we de Stichting Practoraten.nl opgezet, om te duiden wat we nu van een practoraat in het mbo verwachten. We zijn toen ook gaan kijken welke vragen in onze praktijk spelen en hoe we practoraten daarop kunnen inrichten."
In het hele kennisveld neemt een practoraat een andere positie in dan bijvoorbeeld een lectoraat, legt Scheerens uit. "We hebben in het mbo een andere opdracht dan in het hbo, hoewel er wel overlap is. We hoeven ook niet per se iets anders te doen. Het gaat er vooral om dat we vertrekken vanuit de eigen specifieke behoefte. Die is niet altijd hetzelfde als in het hbo."
Practoraten kunnen op drie niveaus behoeftes invullen: curriculumverbetering, docentprofessionalisering of een regionale behoefte vanuit het bedrijfsleven of andere organisaties waar studenten voor worden opgeleid.
Sinds Scheerens actief de boer op gaat om het idee van practoraten in onderwijsland te laten landen, merkt hij dat de termen ‘onderzoek’ en ‘mbo’ nog weleens gefronste wenkbrauwen opleveren. "Dat komt omdat men het beeld heeft dat we als mbo iets willen doen wat al op universiteiten en hbo-instellingen gebeurt. Dat is allerminst het geval. Onderzoek is bij ons het middel om te komen tot de kennis die we nodig hebben. Niet in alle gevallen is onderzoek daar de manier voor. Het kan ook gaan om aansluiten op bestaande kennis: bijvoorbeeld door de schakeling met hogescholen en universiteiten beter te maken. Onderzoek gaat bij ons ook over een onderzoekende houding: ben je als docent of student in staat om duidelijk te wegen hoe deze kennis zich verhoudt tot wat je al weet en ga je op zoek naar nieuwe inhoud?"
"Wij denken dat in de ontwikkeling van practoraten voor ons veel te halen valt, zeker ook in de innovatie van de beroepspraktijk"
Geri Bonhof, lid van het Topteam Sportinnovator, herkent vanuit haar onderwijsachtergrond in het hbo de ontwikkeling van de practoraten. "Bij de acceptatie van practoraten zie je eenzelfde ontwikkeling als wat we eerder bij lectoraten hebben gezien. Practoraten vormen gewoon een heel belangrijke schakel in ons onderwijsveld. Toen ik vorig jaar een bezoek bracht aan een practoraat, zag ik het zelf: zij benaderen alles echt vanuit de beroepspraktijk." Bij de verschoven opdracht van Sportinnovator naar het aanjagen van innovaties die gericht zijn op het stimuleren van ‘meer sport en bewegen voor iedereen’ worden professionals als trainers en leefstijlcoaches volgens Bonhof ook belangrijker. "Als je die beroepsgroep wilt meenemen in innovatie, dan vereist dat nieuwe samenwerkingsverbanden. Daarom moeten wij die andere poot ook heel snel helpen om een bijdrage te kunnen leveren. Wij denken dat in de ontwikkeling van practoraten voor ons veel te halen valt, zeker ook in de innovatie van de beroepspraktijk."
Om die beweging te ondersteunen heeft Sportinnovator daarom samen met ZonMw en Stichting Practoraten.nl de opdracht uitgezet om tot een ontwikkelagenda te komen.
Het Practoraat Vitaliteit van het Alfa-College, met Silvia
Brouwer als practor, draait al drie jaar en bestrijkt het thema vitaliteit in
de volle breedte. "Wij richten ons op drie thema’s: vitaliteit van
mbo-studenten; vitaliteit in zorg-, welzijn- en sportberoepen; én integraal
samenwerken aan vitaliteit in wijken", legt Brouwer uit. Gevraagd naar een
voorbeeld van waar de impact van haar practoraat op het werkveld in de regio
zichtbaar wordt, noemt ze het project ‘Beweegtoppers’. "Ons doel daarbij is het
stimuleren van veelzijdig bewegen bij jonge kinderen, met name in
kinderdagverblijven. Met docenten en studenten doen we bij kinderdagverblijven
beweegtestjes en experimenten op basis van praktische en theoretische kennis.
Zo kijken we welke materialen en methoden werken om dat veelzijdig bewegen op
die jonge leeftijd te stimuleren." De uitkomsten van 'Beweegtoppers' worden
direct teruggekoppeld aan de deelnemende kinderdagverblijven. "Soms ontwikkelen
we daar een scholing op voor de medewerkers. Je ziet dan direct de toepassing
en impact in de praktijk. Op deze manier nemen wij altijd onze
praktijk(partners) mee. Studenten krijgen hier ook een onderzoekende houding
door."
"Wat ons als practoraten uniek maakt, is dat we echt achter de voordeur komen. We zitten in de vezels van de maatschappij. Dat is ook waar onderzoek begint"
Het Practoraat Sociaal Veilige Sport is na een opstartfase van een jaar net begonnen, met Marcia Smeding en Daniëlle van den Bijgaart-Pol als practoren. Dit practoraat is een samenwerkingsverband van negentien Sport & Bewegen-opleidingen door heel Nederland en houdt zich onder andere bezig met onderzoek naar het versnellen van de transitie rond sociaal veilige sport. Studenten hebben daarbij een belangrijke brugfunctie tussen de praktijk en het onderwijs, omdat zij zelf ook met dit thema bezig zijn in hun eigen sport. Het zorgen voor bewustwording is daarom een belangrijk speerpunt, legt Smeding uit. "Het constant meenemen van alle Sport & Bewegen-opleidingen helpt daarbij. We zijn langs alle ROC’s gegaan die deelnemen aan het practoraat: van Groningen tot Sittard. Daar zijn we het gesprek aangegaan over wat daar leeft binnen de organisatie. Zo creëer je het draagvlak en plant je al een eerste zaadje. Dat gaan we ook met het werkveld doen."
Wat nu de toegevoegde waarde is van practoraten in het kennisveld, is volgens haar collega Van den Bijgaart-Pol een actuele vraag. "Overal waar we komen en in alle gesprekken die we voeren, merken we dat de interesse in practoraten groeit. Het zou mooi zijn als we de practoraten in het mbo een passende plek kunnen geven binnen het kennis-en-innovatie-systeem, waarbij de eigenheid van het mbo naast die van de lectoraten en leerstoelen kan blijven bestaan. We kunnen elkaar versterken." Tegelijkertijd vindt ze het belangrijk om de onderscheidende waarde van het mbo niet uit het oog te verliezen. "Wat ons als practoraten uniek maakt, is dat we echt achter de voordeur komen. We zitten in de vezels van de maatschappij. Dat is ook waar onderzoek begint."
Brouwer is het ermee eens dat practoraten een sterk middel in handen hebben. "Maar ik denk ook dat die eigenheid nog onvoldoende is gedefinieerd. Hoe verhouden we ons tot lectoraten? Dat is nog een zoektocht. De echte gelijkwaardige samenwerking met het hbo moeten we nog ontwikkelen."
Als ideaalbeeld verwijst Smeding naar het proefschrift van Gaby Allard, die voor een gelijkwaardige benadering in onderzoek naar een cypher, een cirkel uit de hiphopwereld, keek. “Ik kom zelf uit de danswereld, dus ik vind de metafoor van de cypher erg mooi. Binnen die cirkel laten dansers hun creativiteit en eigen stijl zien. Het is niet als een battle, waarbij je elkaar dist. Bij een cypher doe je gewoon je bewegingen en maakt het niet uit of je nieuw bent of een ervaren b-boy: iedereen krijgt respect en je bouwt op elkaars beweging voort. Je doet na of interpreteert. Dat idee van die gelijkwaardigheid, elkaar respecteren en het perspectief van anderen overnemen, vind ik een hele mooie om naar het onderzoekslandschap mee te nemen. Als je met verschillende partners om tafel zit, dan kun je elkaar in de waarde laten en kijken waar ieders krachten zitten.”
De ontwikkelagenda kan volgens de practoren helpen bij het bepalen van hun meerwaarde in het sportkennislandschap. Brouwer heeft daar vanuit haar practoraat al een duidelijk beeld bij. "Als je kijkt naar veelzijdig bewegen: er is landelijk best een duidelijk beeld van wat de vraagstukken zijn. Bij het stimuleren van meer bewegen van de allerkleinsten, hebben naast ouders de pedagogisch medewerkers daar direct invloed op. Dat is een beroepsgroep die wij in het mbo opleiden. Als we het hebben over impact in de praktijk, dan zit dat ook op implementatie. Daar kan een practoraat heel veel in betekenen met onderzoek."
Meer informatie over practoraten vind je op www.practoraten.nl.
Dit artikel verscheen eerder in uitgebreidere vorm in het vakblad Sport & Strategie (editie 5-2024).