Met zijn oratie 'Beter worden' is Hans Tol vorige week vrijdag officieel gestart als de eerste hoogleraar Sportgeneeskunde van Amsterdam UMC. Tol is daarmee de derde benoemde hoogleraar sportgeneeskunde van Nederland na Hans Zwerver (UMCG Groningen) en de inmiddels gepensioneerde Frank Bacx (UMC Utrecht). Tol was eind 2019 al benoemd aan de Universiteit van Amsterdam (Amsterdam UMC-UVA), maar hield nu pas zijn inaugurele rede. Hij hield daarin een pleidooi voor een sterkere rol van de sportarts bij het voorkomen van veel chronische aandoeningen.
In zijn oratie stond Tol stil bij de stand van de sportgeneeskunde in Nederland. "Eén op de vijf sportartsen in Nederland is gepromoveerd. Dat is een enorme kracht voor de sportgeneeskunde in Nederland en een enorm potentieel voor nog beter worden." De kansen die hij ziet, liggen niet zo zeer bij de sporters die al bij de sportarts komen, maar juist de groep die hij in zijn oratie als 'normale patiënt' bestempeld. "De normale patiënt - dat kunt u zijn, dat ben ik, dat zijn wij - doet er ogenschijnlijk veel aan om niet beter, maar slechter te worden. Dat is met name niet bewegen: vijf minuten wachten op de lift in plaats van even de trap nemen, met de auto naar de sportschool en massaal elektrische fietsen kopen. En het ergste is eigenlijk dat we dit gedrag waar we slechter van worden, met zijn allen min of meer al lang normaal zijn gaan vinden."
Dat westerse leven is klinisch bekeken volgens Tol kort door de bocht samen te vatten als een 'reis naar de dood', waarin we zoveel mogelijk risicofactoren verzamelen voor het verkrijgen van (chronische) aandoeningen, zoals diabetes en hartfalen. "Ook hier speelt de moderne sportarts een rol. Bij deze aandoeningen is bewegen namelijk de sterkst modificeerbare risicofactor. Dat wil zeggen: daar kun je zelf wat aan doen."
Tol merkt dat bewegen nog nauwelijks een thema is binnen de medische zorg. "In de dagelijkse praktijk vragen we patiënten naar roken, suikerziekte, hoge bloeddruk, we berekenen netjes het BMI, maar bewegen wordt te vaak niet besproken. Ik pleit daarom om bewegen toe te voegen aan ons patiëntendossier. Want, heel veel chronische aandoeningen beginnen bij niet slechter worden en om niet slechter te worden moet je bewegen. Ook daarbij kan de sportarts helpen. Wij noemen dat 'bewegen op recept' of 'excersise is medicine'."
Sportgeneeskunde is volgens Tol een vak van samenwerken met professionals in de sport en de zorg. De sportmedici van Amsterdam UMC werken samen in het ACHSS, The Amsterdam Collaboration on Health & Safety in Sport. Deze afdeling kreeg Olympische erkenning met een IOC-accreditatie. Amsterdam UMC is wereldwijd bekend als expert op het gebied van sportgeneeskunde, onder andere met hamstringblessures: de meest voorkomende blessure bij sporters. Tol begon zelf tien jaar geleden met onderzoek naar die specifieke blessure. “In het verleden is er weinig aandacht geweest voor de hamstringblessure, terwijl bijna iedere voetbalclub één extra speler op de bank heeft om alle hamstringblessures op te vangen”, zei hij in een eerder interview op de website van Amsterdam UMC.
Foto: Dirk Gillissen
Lees ook deze eerdere artikelen rond het thema sportgeneeskunde: